-
1 welig tieren
welig tieren -
2 welig tieren
welig tieren -
3 tieren
-
4 tieren
1 [schreeuwen] faire du tapage2 [woedend tekeergaan] hurler3 [welig groeien] prospérer bien♦voorbeelden:de wind raast en tiert • le vent rugitwelig tieren • prospérer -
5 üppig
üppig♦voorbeelden:üppiges Gras • welig grasüppige Lippen • sensuele, volle lippenes nicht üppig haben • het niet breed hebben -
6 luxuriate
-
7 thrive
v. bloeien, gedijen, sukses hebben♦voorbeelden: -
8 foisonner
foisonner (de, en) [fwaazonnee]〈 werkwoord〉1 een overvloed hebben (aan) ⇒ wemelen (van), krioelen (van), welig tieren (van) -
9 Kraut
〈o.; Kraut(e)s, Kräuter〉2 loof, lof, gebladerte♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 es liegt alles durcheinander wie Kraut und Rüben • alles ligt ordeloos door elkaar -
10 blühen
-
11 ins Kraut schießen
ins Kraut schießen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский